Piet Dieleman Atelier

oneindige mogelijkhedenL1280646 700hg

Piet Dieleman
De werken die in de tentoonstelling zijn opgenomen dateren beide uit de vroege jaren tachtig. Volledigheid wordt dus niet beoogd, maar het beeld van de kunstenaar in die jaren wordt wel opgeroepen.

Een grote donkere mannenfiguur knielt in een grote dynamische met streken weergegeven landschap. Achter zijn hoofd lijkt het verdwijnpunt te zijn van de evenwijdig lopende voren die de indruk van diepte in het schilderij brengen. Een van de jeugdherinneringen van Dieleman is dat hij met zijn vader op de ploeg zat, die getrokken werd door paarden.
Op de mensfiguur valt licht vanuit meerdere hoeken, maar niet vanuit een aanwijsbare lichtbron. De hemel achter hem lijkt stormachtig en de kleuren van aarde en lucht gaan in elkaar over.
Piet Dieleman merkte in een interview met Betty van Garrel in 1983 op dat hij sinds hij zich kan herinneren het gevoel heeft gekend deel uit te maken van het landschap. Tegelijkertijd besefte hij dat hij er nooit helemaal in op zou kunnen gaan;
“Het eeuwig durende spanningsveld van grond onder je voeten. Het landschap hier op Walcheren heeft daar alles mee te maken. Het zoute water dat de aarde aanvreet, de oude aarde met de nieuwe aanplant .”
De schilder ontkent dat zijn landschappen iets met de realiteit te maken hebben. Hij probeert een atmosfeer, een gevoel, over te brengen en doet dat met sobere middelen en, naar hij zegt, op rationele wijze.
Het is verleidelijk om dit werk in verband te brengen met Duitse Romantische landschapsschilderkunst, met name die van Caspar David Friedrich.
Friedrich maakte verschillende landschappen waarin een menselijke figuur in het centrum staat. Ook bij hem is er die dualiteit: aan de ene kant een grote affiniteit met de natuur en tegelijkertijd het besef van de onmogelijkheid volledig in die natuur op te gaan, de individualiteit prijs te geven in de intense ervaring .
Ook de centrale plaatsing van de figuur in Dieleman’s schilderij, en de knielende houding, met één uitgestoken hand (de andere zien we niet) roept religieuze symboliek in herinnering, zoals we die ook bij schilders als Runge en Friedrich aantreffen.
Ook lijkt Dieleman’s schilderij echo’s te bevatten van het werk van Anselm Kiefer uit de jaren tachtig. Dit in zowel de symboliek als in de verfbehandeling (Kiefer had overigens pas in 1986-7 zijn eerste grote tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam, een sensatie, maar zijn werk was toen al bekend).
Piet Dieleman wil echter van al deze associaties niets weten. Het werk is individueel en in die zin een reactie op de door Dieleman vaak als onpersoonlijk, welhaast anoniem beleefde kunst van de jaren zestig en zeventig. Het gaat over zijn eigen ervaringen en gevoelens, meer wil hij er niet over kwijt.

Bronnen
Garrel, van B., “De revolutionaire jaren zestig hebben niets opgeleverd”, NRC, 4-2-1983
Roodnat, B., “Kunst in Zeeland is dubieuze noemer voor elf exposanten”, NRC, 28-1-1986
Tentoonstellingscatalogus Kunsthalle Nürnberg, Meister der Zeichnung, 11/6- 31/10 1982.

• • • • • •